Michael begon zijn carrière bij Procter & Gamble in Genève voor hij bij Bain & Company in Brussel ging werken. Hij trad in 2016 in dienst bij D'Ieteren als Investment Manager voordat hij in 2017 medeoprichter werd van Lab Box.
In dit interview geeft Michael zijn visie op de huidige mobiliteitstrends, wat onze mobiliteitsbehoeften beïnvloedt en welke rol we allemaal kunnen spelen in de duurzame mobiliteitstransitie.
Er zijn 4 belangrijke trends in de mobiliteitssector die de toekomst zullen beïnvloeden.
De eerste is de elektrificatie van vervoermiddelen zoals auto's, fietsen, enz. Er worden momenteel miljoenen geïnvesteerd en dit zal de komende 10, 15, 30 jaar een voortdurende trend zijn, vooral in lichte voertuigen.
De tweede trend die ik zie is de diversificatie van het mobiliteitsaanbod: micro-mobiliteit, ride hailing, gedeelde e-steps, enz. Dit geeft ons steeds meer mobiliteitsopties die passen bij onze behoeften.
Een derde trend is autodelen, waarbij we het gebruik van één voertuig maximaliseren. Ik denk dat dit vooral om macro-economische redenen zal blijven groeien. Gemiddeld kost een kleine auto al gauw 400 tot 500 euro per maand als je brandstof, verzekering, onderhoud, enz. bij elkaar optelt. De economische factor is vaak de grootste drijfveer om het gedrag van mensen te veranderen.
Er is ook een modale verschuiving van het gebruik van een privé-auto naar andere vervoerswijzen. Waar we vroeger onze eigen auto gebruikten met een beetje openbaar vervoer, zien we dat steeds meer mensen verschillende vervoerswijzen uitproberen en combineren om aan hun mobiliteitsbehoeften te voldoen.
We zien ook een toename van het gebruik van elektrische fietsen. De meeste verplaatsingen die we in ons dagelijks leven maken zijn minder dan 10 km en elektrische fietsen zijn gewoon het meest efficiënt. In de loop der jaren zijn ze uitgegroeid tot een vervoermiddel om te pendelen.
En tenslotte zal op lange termijn de automatisering van het vervoer een grotere rol gaan spelen.
D'Ieteren is al 200 jaar actief in het mobiliteitslandschap in België en heeft verschillende evoluties van zijn bedrijfsmodellen doorgemaakt. Ze zijn zich ervan bewust dat de toekomst onzeker is en dat er in de komende 20 jaar belangrijke veranderingen zullen plaatsvinden. Het was daarom belangrijk voor hen om relevant te blijven en in staat te zijn om toekomstige mobiliteitsbehoeften te beantwoorden door nieuwe oplossingen aan klanten te bieden.
In deze visie werd Lab Box 5 jaar geleden gelanceerd met als doel te kijken naar de nieuwe mobiliteitsmarkt. Naarmate het bedrijf evolueerde, werd het een start-up studio die nieuwe bedrijven lanceerde om te beantwoorden aan mobiliteitsbehoeften.
Ik denk dat het belangrijk is om de behoeften te onderscheiden in B2B, B2C of zelfs B2G.
Als je kijkt naar de B2B-markt, zijn organisaties op zoek naar oplossingen om mobiliteitspakketten te ontwikkelen die verder gaan dan de bedrijfsauto of het openbaar vervoerabonnement en die hen kunnen helpen hun duurzaamheidsdoelstellingen te bereiken.
Voor de B2C markt geldt dat iedereen andere mobiliteitsbehoeften heeft, afhankelijk van waar je woont en wat je levensstijl is. Maar er zijn meestal 4 belangrijke criteria die onze mobiliteitskeuzes beïnvloeden: hoe efficiënt, comfortabel en snel is het vervoermiddel en hoeveel kost het.
Iedereen zal het ene criterium zwaarder laten wegen dan het andere. Als hun werkgever bijvoorbeeld betaalt, zullen de kosten er minder toe doen dan de snelheid. Maar voor 80% van de B2C zal de kostprijs het belangrijkste criterium zijn in het beslissingsproces.
Organisaties hebben zeker een rol te spelen in mobiliteit, maar we hebben het juiste fiscale kader nodig om hen de middelen te geven om te handelen.
In België bijvoorbeeld zal de recente wet Van Peteghem organisaties aanmoedigen om een groener wagenpark te hebben. Door meer elektrische voertuigen als bedrijfswagen te hebben, zal het voor België een grote stimulans zijn om nieuwe infrastructuur zoals laadstations te ontwikkelen. Als er meer infrastructuur wordt gebouwd om tegemoet te komen aan de behoeften van bedrijven, zal dat ook de consumenten ten goede komen en onze mobiliteitsgewoonten beïnvloeden.
In Frankrijk evolueert het wettelijk kader ook met de invoering van de 'Forfait Mobilités Durables' een jaar geleden. Werkgevers kunnen nu een belastingaftrek krijgen om het woon-werkverkeer van hun werknemers te betalen wanneer zij gebruik maken van groene vervoersmiddelen.
Natuurlijk zal het meer tijd vergen in landen met minder of geen wettelijk kader.
De business van de autodealers loopt momenteel gevaar en ze moeten inspringen op de mobiliteitswereld van morgen. Ze kunnen blijven zoals ze zijn of grote investeringen doen zoals d'Ieteren heeft gedaan met Lab Box of Valckenier heeft geïnvesteerd in MyMove.
Maar er is ook een middenweg tussen beide, waar zij nieuwe mobiliteitsoplossingen voor hun klanten kunnen ontwikkelen, naast hun bestaande diensten. Zij hebben al een concurrentievoordeel ten opzichte van een nieuwe speler op de markt: zij hebben voertuigen, een klantenbestand, een plaats om het onderhoud te doen en bekende locaties in het gebied dat zij bestrijken. Een nieuwe dienst zoals autodelen is gemakkelijk te promoten bij bestaande klanten en zij kunnen ook hun vervangwagens gebruiken om tijdens het week-end te verhuren.
Autodealers zijn zeer relevante actoren, misschien minder in grote steden waar er al veel concurrentie is, maar zij kunnen een grote rol spelen in plattelandsgebieden met een minder groot mobiliteitsaanbod.
Meld u hieronder aan om een bericht te ontvangen wanneer het volgende artikel beschikbaar is.
Schrijf u in op onze nieuwsbrief om nuttige informatie te ontvangen over hoe u uw vloot gemakkelijk kunt delen of verhuren en blijf op de hoogte van nieuwe functies en functionaliteiten wanneer deze worden vrijgegeven.
